Spelregels

Spelregels A.T.C.

1. Een wedstrijd bestaat uit 9 legs en één leg bestaat uit twee delen. In het 1 ste

deel worden er 10 ballen betwist aan een zijde van de tafel. Beide ploegen
wisselen van kant als er 10 ballen zijn gespeeld.

Elke bal die niet in de goal blijft wordt niet meegerekend, tenzij voor aanvang van de match anders wordt overeengekomen tussen beide ploegen.
Dit dient vermeld te worden bij de opmerkingen van het wedstrijdblad.

Opgelet! Dit handelt enkel over ballen die zichtbaar en zonder enige vorm van mogelijke discussie in en uit de goal terugkomen.

Na elke goal, wordt de bal terug in het spel gebracht door de ploeg die de goal incasseerde.

Volgorde van de legs:
Leg123456789
ThuisploegABCABCABC
BezoekersABCBCACAB
Elke wedstrijdoverwinning betekent 2 punten voor de algemene klassering en bij 9-9 krijgt elke ploeg één punt.
De punten worden op volgende wijze opgetekend; er worden 2 punten toegekend aan de
ploeg die het eerst 11 doelpunten scoort, 0 punten aan de verliezende ploeg, wanneer
het echter 10-10 wordt, krijgt elke ploeg één wedstrijdpunt.
Er zijn in totaal 18 punten te verdienen per volledige wedstrijd. 

2. De thuisploeg begint de wedstrijd. Deze ploeg mag de eerste
bal in het spel brengen. Bij het wisselen van zijde, na de eerste 10 doelpunten heeft de
tegenstrever het voordeel van de eerste bal.

3. De aftrap moet gebeuren door de bal onder de middelste speelpop te plaatsen aan de
middellijn. Zowel bij aanvang als bij een onderbreking van een partij moet men beginnen
met een Ja-woord of KLAAR, waarop de tegenpartij, voor- of achterspeler, zich gereed
verklaart. Nadien raakt men met de bal steeds een tweede speelpop (van de middellijn)
aan, hierna begint het spel of wordt het spel hervat. Indien de voor- of achterspeler die
de bal in zijn bezit heeft niet aan de hierboven vermelde regel voldoet, zijn er slechts
twee mogelijkheden : a) De bal komt bij de tegenpartij…, het spel gaat gewoon verder.
b) De bal komt bij zijn partner of bij de voorspeler zijn andere stang, dan gaat de bal
onvoorwaardelijk naar de achterspeler van de tegenpartij en deze hervat het spel, na het
geven van het Ja-woord met daarna het aanraken van de bal door een tweede speelpop.

4. Als de bal buiten het bereik van één van de spelers blijft stilliggen (zonder schudden),
wordt de bal in het spel gebracht in de dichtstbijzijnde hoek van de speeltafel. Als de bal
uit het spel vliegt of de bal juist tussen de 2 middellijnen blijft stilliggen, wordt de bal
terug in het spel gebracht door de achterspeler van de ploeg die het laatst centerde.
Art. 3 is hier van toepassing.

5. Wanneer een bal tegen de lamp of op de bovenzijde van de speeltafel terechtkomt en
daarna terug in het speelveld botst, gaat het spel gewoon door. Dit is geen uitbal.

6. Voor- en achterspeler mogen steeds van plaats wisselen nadat een doelpunt werd
gescoord tegen hen.

7. De bal mag niet langer dan 15 sec onder dezelfde stang blijven. De 15 seconden regel
loopt vanaf het ogenblik dat men de bal onder de speelpop krijgt. Voor de achterspeler
worden keeper en backs als één stang beschouwt. Men moet de bal teruggeven aan de
tegenpartij als de bal wegrolde door het verdedigend spel.

8. Indien de achterspeler met de stang tegen de kant schokt als de voorspeler de bal onder
controle heeft, dan telt de 15 sec regel niet. Verliest de voorspeler door het schokken de
bal, dan krijgt hij deze terug. Zolang de voorspeler de bal onder zijn stang heeft zonder
dat deze wegrolt of beweegt, moet hij binnen 15 sec passeren. 
Het is verboden hard tegen de kant te stoten met de stangen, als de bal zich niet in deze zone bevindt.
Gebeurt dit toch dan gaat de bal naar de achterspeler van de tegenpartij tenzij de
voorspeler op het ogenblik van de fout in balbezit is, dan krijgt de benadeelde voorspeler
de bal terug.

9. Het is verboden om hard te stompen tegen de zijkant van de speeltafel, met zowel de
voorlijn als de middellijn, om een bal te stoppen die de tegenpartij wil passeren van de
middellijn naar de voorlijn. Heen en weer bewegen van beide lijnen mag wel. De bal
moet wel stil blijven liggen, anders telt de 15 sec regel niet. Wanneer een voorspeler
een bal in zijn bezit heeft aan zijn voorlijn, mag de tegenpartij in geen geval met de
voorlijn of de middellijn enige afleidende bewegingen maken. De voorspeler die
hierdoor gehinderd wordt, zal de tegenstrever hierop attent maken. Na twee
verwittigingen krijgt de ploeg die hierdoor gehinderd werd een doelpunt toegekend, dus
bij de derde overtreding.

10. Als een speler de bal te lang in zijn bezit houdt zal de tegenpartij, ongeacht dat het een
voor- of achterspeler betreft, een stop aanvragen en dan onmiddellijk een
verantwoordelijke roepen om de tijdslimiet te controleren. Dit kan een bestuurslid zijn of
één verantwoordelijke van beide ploegen.

11. Een doelpunt of centerbal die op dat moment geplaatst wordt, blijft tellen indien hij
gelijktijdig valt met het Stopwoord. Bij een tweede tijdsoverschrijding wordt de bal
afgestaan aan de achterspeler van de tegenpartij. Bij een derde maal krijgt de voorspeler
van de tegenpartij de bal aan de voorlijn. Het spel wordt steeds hervat door art. 3 toe te
passen.

12. Speelfouten zijn:
- Intimideren van de tegenpartij.
- Het normale rollen van de bal verhinderen.
- Vreemde voorwerpen op het veld gooien tijdens het spel.
- De speeltafel opheffen, schudden of verplaatsen.
- De stangen doen doorbuigen om de bal te bekomen.
- De speeltafel verlaten zonder geldige reden.
- De bal langer dan 15 seconden aan dezelfde stang houden.
- Een tegenspeler storen tijdens de wedstrijd.
- Elke slecht bedoelde actie tegen de tegenspeler.

- Het is verboden de hand in het spel te steken. Dit wordt bestraft met een doelpunt
voor de tegenpartij.

- De stangen overdreven hard tegen de zijkanten stoten of trekken zonder dat de bal in
het onmiddellijke bereik van een speler van die lijn is. Overdreven is wanneer een
stilliggende bal beweegt.
- Het 360° ronddraaien van de speelstangen.

13. Bij een eerste overtreding wordt de bal afgegeven aan de achterspeler van de
tegenpartij. Indien de benadeelde speler echter een voorspeler is, dan krijgt deze speler
de bal onmiddellijk aan zijn voorlijn. Bij herhaling wordt de bal afgegeven aan de
voorspeler van de tegenpartij. Waarna men het spel hervat met inachtneming van art. 3.
De derde maal wordt een doelpunt toegekend aan de tegenpartij ongeacht de score. Dit
om onsportief gedrag te ontmoedigen. Indien men deze maatregel moet toepassen is
men wel verplicht dit te vermelden op het wedstrijdblad, zodat het bestuur daarover een
standpunt kan innemen.

14. Ronddraaien met de speelstang(en) is verboden, al dan niet in het bezit van de bal. Een
doelpunt bij de tegenpartij telt niet. Een doelpunt in eigen doel telt wel. Wanneer bij
afschampen of ronddraaien een bal bij de eigen ploegmaat terechtkomt, wordt deze
afgestaan aan de achterspeler van de tegenpartij. Indien de bal echter bij de
tegenstrever terechtkomt, gaat het spel gewoon verder.

15. Een ronddraaiende beweging zal worden toegestaan om een bal aan te nemen die niet in
de richting van het doel van de tegenpartij rolt. Men mag ook een ronddraaiende
beweging maken met de stangen om te controleren of zij niet krom of stuk zijn. Wanneer
dit gebeurt door een speler die in balbezit is, zal deze een technische stop aanvragen en
zijn tegenstrevers hiervan op de hoogte brengen.

16. Een ronddraaiende beweging wordt aanzien, wanneer een speelpop een volledig
achterwaartse of voorwaartse rotatie maakt, ongeacht in of zonder balbezit.

17. Het loslaten van de stangen is verboden als men in het bezit is van de bal. Bij een
overtreding wordt de bal afgegeven aan de achterspeler van de tegenpartij. Behalve
indien men de bar loslaat voor het afkuisen van zweet of kloppen op een kas om zijn
geluk te betonen, dan wordt het spel hervat met inachtneming van art. 3.

18. Technische stop : deze wordt aangevraagd om de speeltafel te laten herstellen of om
een fout begaan door de tegenstrever op te helderen.

19. Kappen en pitsen is volledig toegestaan door al de spelers. Scoren mag ook met de
middellijn.

20. De beslissing van de aangevraagde officiële scheidsrechter of afgevaardigde zal altijd
onherroepelijk zijn. Bij onenigheid zal de scheidsrechter altijd de beslissing nemen of de
bal, al dan niet wordt afgegeven aan de tegenpartij. De uitspraak van de scheidsrechter
is bindend voor de beide partijen. Indien de onenigheid blijft duren, heeft hij tevens het
recht om één of beide ploegen te schorsen of forfait te noteren voor deze wedstrijd. Er
zal dan een verslag aan het bestuur worden overgemaakt. Deze zal dan zijn oordeel
geven na het horen van beide partijen.

21. Een reservespeler mag altijd ingezet worden in de wedstrijd nadat men een
tegendoelpunt incasseert. Een reservespeler kan men ook aan het begin van een
wedstrijd inzetten. De speler mag terug opgesteld worden in dezelfde poule, als men
deze vervangen heeft tussen de wedstrijden. Zo is het mogelijk om in poules van drie
spelers per team te werken. Een speler die vervangen is TIJDENS de wedstrijd mag NIET
meer aantreden.

22. Reservespelers hoeven NIET meer vooraf op het wedstrijdblad ingevuld te worden.
Iedereen die aantoonbaar lid is van een ploeg mag tijdens een wedstrijd invallen.
Wanneer een speler gewisseld wordt, MOET deze de speler wel bij de reserven ingevuld
worden op het wedstrijdblad. Wissels dienen ALTIJD genoteerd te worden.

23. Wanneer de bal wordt weggeschopt en er roept een speler STOP door het feit dat zijn
handvat er afvalt of een speelpop of iets stuk is, zal de bal terug worden afgegeven aan
de speler die deze in zijn bezit had. Doch een doelpunt dat op dat moment gemaakt is in
de hitte van de strijd blijft wel tellen als doelpunt. Het spel wordt hervat na
inachtneming van art.3.

24. STOP
Tijdens een wedstrijd heeft elke ploeg per kant (eerste 10 ballen) ALTIJD recht op
één stop. Men moet in het balbezit zijn om een stop aan te vragen. Een stop kan
maximaal 1 min duren. 
De ploeg, die een stop heeft aangevraagd beslist uiteindelijk over de duur van zijn stop. 
Het is dus niet noodzakelijk dat een stop juist 1 min duurt. 
De tegenpartij moet steeds klaar staan om het spel te hervatten binnen de 15 sec. 
Indien zij niet binnen de 15 seconden klaar zijn, wordt dit ook als een stop aanzien. 
Zij kunnen echter de tegenstander niet verplichten vroeger dan de toegelaten 1 min het spel te
hervatten. Nadien moeten beide ploegen binnen de 15 sec de wedstrijd hervatten. 
De tijdopname gebeurt door de kapitein (scheidsrechter). Indien een ploeg, na een
verwittiging, niet binnen de 10 sec begint wordt deze ploeg bestraft met een
tegendoelpunt. Dit wordt op het wedstrijdblad vermeld! 

Indien men meer dan 1 stop per kant vraagt:
- als de tegenstrever in balbezit is, mag hij gewoon in doel schieten zelfs als de
tegenpartij de stangen heeft gelost
- is men zelf in balbezit, dan gaat de bal naar de tegenpartij als uitbal

25. Zowel tijdens een technische - als gewone stop, mag er NIET meer getraind worden

26. Men zal steeds vermijden dat er tijdens het spel, wanneer er een bal in het spel is, nog
gesproken wordt of enige uitleg zal worden verstrekt tussen de beide ploeggenoten. Dit
met inbegrip van het intimideren van de tegenpartij. Bij niet naleving van bovenvermeld
artikel zal het volgende van toepassing zijn : zowel bij voor- als bij achterspelers. De
eerste maal is een verwittiging. De tweede maal ook en de derde maal wordt de bal
afgestaan aan de voorspeler van de tegenpartij, die de bal aan zijn voorlijn krijgt.
Vooraleer het spel verder gaat, moet hij dan wel het Jawoord gebruiken en 2
speelpoppen aanraken. (Art.3) Het is echter wel toegelaten dat wanneer er een bal in het
spel aanwezig is de ploegen onderling complimenten mogen maken bij een goed
gescoord doelpunt, paswerk of samenspel aan de middellijn. Dit geldt ook voor de
supporters die toekijken. Voor het geven van raad of opmerkingen moeten de ploegen
wachten tot de bal niet meer in het speelveld aanwezig is, zonder dat er enige tijd aan
besteed wordt. Het spel moet verder vlot verlopen.

27. Kampioenschappen ATC : alle aangesloten clubs zijn verplicht om bij het gesloten
dubbel, vier spelers af te vaardigen, bij het enkelspel twee spelers. Zij moeten evenwel
niet met iemand van de eigen club deelnemen aan de dubbelspelkampioenschappen.

28. Bij de beker van ATC/Antwerpen is er per afdeling verschil een doelpunt voorsprong.
De thuisclub gaat altijd op. 

29. Bij het spelen van een Captain’s choice in geval van gelijke stand in de beker, zal steeds begonnen worden vanaf 0-0.
De lager geklasseerde ploeg heeft met andere woorden geen recht meer op een doelpunten voorsprong.
Er wordt gespeeld over maximum 21 ballen, de eerste club die 11 doelpunten heeft is de winnaar van deze wedstrijd.  

30. Het bestuur behoudt het recht wijzigingen aan te brengen aan het huidige reglement.